Tijdens de oorlog nemen de Duitsers de kazerne in gebruik en na de oorlog worden er in de kazerne eerst een aantal bataljons opgeleid die in Nederlands Indië worden ingezet om het Nederlandse gezag daar te herstellen. Vanaf 1950 worden de dienstplichtigen van het regiment Menno van Coehoorn hier opgeleid en in 1953 komt de opleiding voor het regiment Chassé er bij. Het opleidingsinstituut wordt dan het Vierde Depot Infanterie genoemd. Elke twee maanden begint er een lichting dienstplichtigen aan zijn opleiding. Dit zal zo blijven tot de NAVO de kazerne in 1967 overneemt voor de huisvesting van verbindingseenheden voor AFCENT in Brunssum.
De laatste NAVO-militairen verlaten de kazerne in 2010 en in 2013 wordt het terrein met de gebouwen overgedragen aan Universiteit Maastricht, gemeente Maastricht en provincie Limburg. De universiteit gaat de gebouwen gebruiken voor onderwijs en de gemeente heeft het terrein al gedeeltelijk opnieuw ingericht voor openbaar gebruik. Een deel van de oude gebouwen is inmiddels gesloopt, de monumentale gebouwen worden gehandhaafd en met elkaar in verbinding gebracht. Er komt één nieuw accentgebouw dat binnen de structuur past.
Het 13e regiment infanterie
Het Dertiende Regiment Infanterie (13RI) wordt in 1913 opgericht en gedeeltelijk ondergebracht in de Pieterskazerne en de Bonnefantenkazerne in Maastricht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) worden de mannen van 13RI ingezet aan de Belgische grens in West-Brabant. Als het regiment in het voorjaar van 1919 in Maastricht terugkeert, kan het vrijwel meteen zijn intrek nemen in de nieuwe kazerne in de Kommen. Bezuinigingen op defensie in de jaren 1920 leiden ertoe dat er in Maastricht slechts enkele opleidings- en schoolcompagnieën over blijven. Dienstplichtigen uit de omgeving krijgen dan in de kazerne hun eerste militaire training. In 1930 komen er drie compagnieën bij. Wanneer de internationale spanning de jaren daarna verder oploopt, is er zelfs even sprake van een tweede nieuw te bouwen kazerne in Maastricht. Die plannen gaan echter niet door.
Intussen groeit de band tussen het regiment en de stad en Maastricht wordt dan ook de stad van het dertiende. Het 125-jarig jubileum van het regiment in 1939 wordt groots gevierd. Het in 1913 opgerichte regiment zet de traditie voort van het Tweede Regiment Infanterie en dat is al in 1814 opgericht. Maastricht, stad van het dertiende, is dagenlang in feeststemming.
Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (1940 – 1945) komt er een einde aan het verblijf van 13RI in Maastricht.
1945 – 1949 VAN TAPIJN NAAR DE OOST
In mei 1945 zwijgen in Europa de wapens en met de capitulatie van Japan in augustus is het einde van de Tweede Wereldoorlog een feit. In Nederlands-Indië, het tegenwoordige Indonesië, ontbreekt op dat moment een centraal gezag. Dat leidt tot anarchie, onrust en moordpartijen. De Nederlandse regering besluit daarom militairen te sturen om orde, rust en gezag te herstellen. In eerste instantie wordt deze taak uitgevoerd door vrijwilligers, maar vanaf 1946 worden er ook dienstplichtigen voor ingezet.
Van 1946 tot en met 1949 worden in de Tapijnkazerne jonge mannen opgeleid om deze taak te gaan uitvoeren. Als eerste vertrekken de soldaten van het Maria-bataljon Sterre der Zee in 1946 naar Midden Java. Het bataljon heet officieel het 3e bataljon van het 14e regiment infanterie (3-14RI) en voert de Maastrichtse stadsster in het vaandel. Een jaar later zijn het de Bokkenrijders (4-6RI) die na een bidweg onder leiding van bisschop Lemmens worden ingezet bij de eerste grote politonele actie tegen de vrijheidsstrijders in Indië. De Zwarte Panters (5-6RI) vertrekken als laatste bataljon in 1948. Het jaar daarop worden in de Tapijnkazerne nog enkele mitrailleurcompagnieën opgeleid die in Indië aan diverse bataljons worden toegevoegd.
Tijdens hun opleiding zijn de rekruten prominent aanwezig in stad en omgeving. Ze oefenen in Brunssum, Amby en op de Sint-Pietersberg en luisteren parades, processies en andere officiële gelegenheden op. Bij afscheid en vertrek naar het verre Indië leeft de hele stad mee.
1950 – 1967 VIERDE DEPOT INFANTERIE
Op 1 juli 1950 wordt in Maastricht het Regiment Mortieren Menno van Coehoorn opgericht. De opleiding van dienstplichtigen voor dit regiment vindt vanaf dat moment plaats in de Tapijnkazerne. Na hun opkomst worden ze in ongeveer een half jaar tijd opgeleid tot mortierist. In deze periode staat in de Tapijnkazerne ook de wieg van de Kachelpiepers, de prinsengarde die de Maastrichtse prins carnaval begeleidt.
Deze nieuwe tijd stelt ook nieuwe eisen aan het kazernecomplex. Oude gebouwen worden aangepast en er moeten nieuwe gebouwen komen: een garage, een werkplaats, een les- en legeringsgebouw, een officiersmess en een nieuwe kantine. Daardoor wordt het voortbestaan van het naast de kazerne gelegen hertenkamp onzeker. Het zou voor de uitbreidingsplannen geheel of gedeeltelijk moeten verdwijnen. Als dit in de stad bekend wordt, ontstaat er behoorlijk wat commotie. De militairen besluiten uiteindelijk de nieuwe gebouwen grotendeels binnen de bestaande hekken te bowen.
Bij een reorganisatie van het leger vestigt het infanterieregiment Chassé in 1953 eveneens een opleiding in de kazerne en vanaf dat moment krijgt het geheel de naam Vierde Depot. Elke twee maanden begint nu een lichting dienstplichtigen met zijn opleiding bij één van de twee regimenten..
De opleidingen blijven in Maastricht gevestigd tot januari 1967 als de laatste dienstplichtigen afscheid van de stad nemen met een parade over het Vrijthof.
1967 – 2010 TAPIJN GOES INTERNATIONAL
In 1966 besluit de Franse president Charles de Gaulle niet meer deel te nemen aan de commandostructuur van de NAVO. Dit betekent dat het bondgenootschap voor alle hoofdkwartieren die tot dan toe in Frankrijk zijn gevestigd een nieuwe plek moet gaan zoeken. Op die manier komt het Headquarters Allied Forces Central Europe (AFCENT) naar Zuid-Limburg. Voor de hoofdvestiging wordt het terrein van de voormalige staatsmijn Hendrik in Brunssum gekozen. Nevenvestigingen komen er in de gebouwen van de staatsmijn Emma in Hoensbroek en in de Tapijnkazerne in Maastricht.
In plaats van Nederlandse jonge rekruten wonen en werken er nu vooral Engelse, Duitse en Amerikaanse militairen in de gebouwen. Het Britse 227 Signal Squadron is in 1967 de eerste verbindingseenheid die zijn intrek in de kazerne neemt en het accent in Maastricht zal ook in latere jaren vooral op de verbindingen blijven liggen. In een van de gebouwen van de kazerne wordt het hoofdkwartier voor het derde Amerikaanse legerkorps gevestigd. Dit is een voorpost voor Amerikaanse eenheden die in het geval van een crisis in Europa vanuit Amerika hier kunnen worden ingezet. In 1984 wordt op het terrein een beveiligde verbindingsbunker gebouwd.
Op 24 juni 2010 verlaten de laatste militairen van het 1st NATO Signal Battallion het kazernecomplex. Het hoofdkwartier in Brunssum heet dan alweer enkele jaren Joint Force Command Headquarters Brunssum. In een officiële ceremonie wordt het hele complex die dag overgedragen aan het Rijks Vastgoed en Ontwikkelingsbedrijf.
De actualiteit
Op 1 oktober 2013 wordt het eigendom van het kazerneterrein na een lang onderhandelingsproces door het rijk overgedragen aan de Universiteit Maastricht, de provincie Limburg en de gemeente Maastricht. De universiteit en de provincie zijn eigenaar van de gebouwen. De gemeente wordt eigenaar van de onbebouwde ruimte. In 2014 hebben de drie partijen in dialoog met de stad gewerkt aan de lange termijnvisie voor de Tapijnkazerne. In deze visie is vastgelegd dat de gebouwen een onderwijsfunctie zullen krijgen en dat er een horecafunctie wordt toegevoegd voor studenten en bezoekers. Het gebied moet een open parkachtig karakter krijgen zodat het Stadspark en het Aldenhofpark samen met het tussengelegen terrein van de Tapijnkazerne een doorlopende groene gordel vormen.
Ook wordt in de visie ook geijverd voor open verbindingen met de binnenstad en het Villapark en is er aangedrongen op het behoud van het monumentale karakter van de gebouwen en van het dierenpark.
Door de Universiteit en de Gemeente is in 2015 een meervoudige ontwerpopdracht uitgeschreven voor het toekomstig gebruik van de gebouwen, het toevoegen van nieuwe programma’s en de herinrichting van het kazerneterrein. Het uitgewerkte ontwerp van het architectenbureau LIAG uit Den Haag won de opdracht voor de transformatie van de Tapijnkazerne. In het ontwerp van LIAG zijn de gebouwen sterk met elkaar en met het parklandschap verbonden. De zichtlijnen van de paviljoenstructuur van het voormalige kazerneterrein zijn hierbij het uitgangspunt geweest. Door een verdiept liggend verbindingsgebouw blijven de zichtlijnen behouden. Daarnaast fungeert deze onderbouw als een plint voor alle gebouwen en zorgt het voor de maximale flexibiliteit van de functies.
Als nieuwe blikvanger krijgt Tapijn een accentgebouw dat op het verbindingsgebouw staat en binnen de paviljoenstructuur past. Het integrale ontwerpteam bestaat naast LIAG architecten en bouwadviseurs uit: Bosch Slabbers (landschapsarchitectuur), VIAC (installatieadvies), restauratiearchitect Jelle de Boer, DGMR, bouwadviesbureau Van der Veen voor de constructie en stedenbouwkundige Frits Bokelman.