Van oorsprong zijn pimpelmezen bosbewoners, maar in de stad redden ze zich ook prima. Net als de koolmees kom je de pimpelmees in bijna elke Nederlandse tuin tegen evenals in parken en dus ook op Tapijn. Kool- en pimpelmezen maken beiden gebruik van nestkasten. In de toekomst hopen we beelden te kunnen laten zien van het pimpelmees-leven in de nestkasten op Tapijn.
Latijnse naam:
Cyanistes caeruleus
Kenmerken:
Waar de koolmees overwegend zwart met geel is, is de pimpelmees – zijn naam zegt het al – overwegend blauw met geel. Pimpelmezen hebben een kenmerkend blauw petje, een gele borst, een zwarte oogstreep en een grijsblauwe kinvlek. Mannetjes zijn vaak iets intenser blauw van kleur dan vrouwtjes en jongen. Verder zijn man en vrouw pimpelmees qua uiterlijk moeilijk van elkaar te onderscheiden.
De pimpelmees heeft aanzienlijk minder noten in zijn zang dan de koolmees. Er zit eigenlijk nauwelijks variatie in de zang van pimpelmezen. Het is een hoge zang met vaak een triller aan het eind. Mannelijke pimpelmezen zingen om territoriumgrenzen te bepalen en vrouwtjes te lokken. Uit onderzoek is gebleken dat vrouwtjes ook regelmatig zingen. Vaak doen ze dit om hun partner te waarschuwen als gevaar dreigt.
Broedgegevens:
Net als koolmezen, beginnen Pimpelmezen in februari en maart met het verdedigen van een territorium en het aangaan van een partnerband. Koppeltjes kunnen enkele jaren samen blijven, maar dat is zeker niet altijd het geval. Het mannetje laat het vrouwtje verschillende nestmogelijkheden (holtes) in zijn territorium zien en zij kiest uiteindelijk waar ze gaan broeden. Met mos of droge takjes wordt de basis van het nest gebouwd en vervolgens kleden ze het nest aan met zacht materiaal. Dat materiaal varieert, daarin zijn ook pimpelmezen opportunistisch; paardenhaar, dassenhaar, hondenhaar, wol, veertjes, haartjes van tennisballetjes, je vindt er alles in terug. Pimpelmeesnestjes bevatten over het algemeen wel vaker veertjes als aankleding dan koolmees nesten. In het nestje worden 8 tot 12 eieren gelegd (elke dag één) en het vrouwtje begint pas met broeden als het legsel compleet is. Na 10 tot 12 dagen broeden komen de jongen uit en worden ongeveer 20 dagen door beide ouders gevoerd. Na het uitvliegen voeren de ouders hun jongen nog één tot twee weken.
Voedsel:
Pimpelmezen eten voornamelijk insecten, beukennootjes en andere zaden. Tijdens het broedseizoen staan voor de jonge mezen hoofdzakelijk rupsen op het menu. Maar ook muggen en vliegen worden gevoerd. In de winter eten mezen vooral zaden en beukennootjes. Heb je nog geen vogelvoer in je tuin hangen? Probeer dat dan zeker eens in de winter. Grote kans dat je de pimpelmees aantreft op je vetbol of voedertafel!