Deze zijn ideale vindplaats voor voedsel voor de grote bonte specht, maar ook om als trommel te gebruiken. In deze wilg hangt vanaf volgend jaar een nestkast voor de grote bonte specht. We hopen dat hij daar een keer zijn nest uitbroedt en wij dit van dichtbij kunnen volgen.
Latijnse naam:
Dendrocopus major
Kenmerken:
De grote bonte specht is goed te herkennen aan zijn zwart-witte verenkleed en rode “broek”. De mannetjes hebben daarnaast ook een rode vlek op het achterhoofd. Deze ontbreekt bij de vrouwtjes. Jonge grote bonte spechten hebben een rood petje.
Verder zijn grote bonte spechten te herkennen aan hun -voor spechten- kenmerkende golvende vlucht waarbij ze de vleugels na het slaan strak tegen het lijf duwen.
De roffel van de grote bonte specht is vaak van grote afstand hoorbaar. Ze produceren deze roffel door met hoge snelheid hun snavel tegen een holle tak of ander voorwerp te slaan. Naast de roffel heeft de specht een korte roep “tsjik”, die op Tapijn het hele jaar te horen is.
Broedgegevens:
De grote bonte specht hakt zelf een holte uit in een boomstam. Dat doen man en vrouw samen. Liefst kiezen zij daarvoor zacht hout (zoals de berk). Als je een specht zo ziet hakken, vraag je je misschien af waarom hij geen hoofdpijn krijgt. Er komt zoveel kracht bij kijken! De hersenen van spechten zijn echter ingekleed in een soort schokdemper, waardoor het hakken geen problemen oplevert. Ook weer heel nuttig voor andere holtebroeders zoals boomklevers en mezen. Zij maken regelmatig gebruik van oude nesten van spechten om zelf in te broeden.
Grote bonte spechten hebben 1 broedsel per jaar en leggen hun 5 tot 7 eieren gewoon op het hout in de uitgehakte nestholte. Er komt geen mos, gras of blad aan te pas. In 10 tot 12 dagen broeden beide ouders de eieren uit, waarna ze de jongen 20 tot 23 dagen voeren in de nestholte. Ook na het uitvliegen verzorgen ouders hun jongen nog zo’n 10 dagen.
Voedsel:
In het voorjaar en de zomer leven grote bonte spechten voornamelijk van insecten. Ze zoeken deze in rotte takken en kunnen met hun puntige snavels en lange tong prima de bast van een boom strippen. Grote bonte spechten deinzen er ook niet voor terug de eieren of jongen van andere vogels te eten. In de wintermaanden is het moeilijker voldoende voedsel te vinden. Daarom zie je grote bonte spechten in buitenwijken van steden ook steeds vaker op voedseltafels of aan vetbollen hun honger stillen.