Vogels
Op het campusterrein zijn een aantal nestkasten geplaatst voor vogels die in holtes broeden. Op die manier hopen we namelijk te kunnen volgen hoe die vogels hun nest bouwen, hoe ze eieren leggen en hun jongen groot brengen. In de natuur – dus ook in de stad – broeden deze vogels in holtes in bijvoorbeeld bomen, rotspartijen en gebouwen. De grote bonte specht is een bosvogel en hakt zijn eigen nest uit in zachtere boomsoorten. Als je over de campus loopt, kan je holen zien in sommige bomen.
Gluur mee met het broedseizoen van de pimpelmees!
Bekijk hier de andere dieren op het terrein.
Vogels:
de Koolmees
Koolmezen zijn nieuwsgierige en ontdekkende vogels. Je herkent de koolmees duidelijk aan zijn gele buik met zwarte stropdas. Zijn kop is glanzend zwart met een grote witte wangvlek. Zijn vleugels en staart zijn grijs en de rug is mosgroen. Mannetjes hebben een bredere zwarte stropdas dan vrouwtjes en de stropdas loopt helemaal door tot tussen de poten. Dat is bij vrouwtjes niet het geval. De koolmees heeft een zeer gevarieerde zang en een heel arsenaal aan roepjes. Recent onderzoek wijst uit dat koolmezen hun zang aanpassen aan hun omgeving. In de stad zingen ze bijvoorbeeld hoger dan in het bos, om beter boven de constante achtergrondruis uit te komen. Mannetjes gebruiken zang voornamelijk om hun territorium af te bakenen en om partners te lokken.
De Koolmees (Parus major)
de Pimpelmees
De pimpelmees wordt vaak verward met de koolmees. De koolmees heeft een zwart kopje, de pimpelmees een blauwe. Net als zijn grote neef is de pimpelmees een echte acrobaat die zelfs op de kleinste twijgjes naar voedsel zoekt. Hij weegt namelijk maar 10 tot 11 gram. Ondanks zijn geringe formaat is de pimpelmees een fel vogeltje. Hij laat zich zeker niet altijd van een voederplank of uit een nestkast verjagen door zijn grotere neef. Ook als je een nest nadert reageren pimpelmezen met een “scheldende” alarmroep.
Van oorsprong zijn pimpelmezen bosbewoners, maar in de stad redden ze zich ook prima. Net als de koolmees kom je de pimpelmees in bijna elke Nederlandse tuin tegen evenals in parken en dus ook op het campusterrein. Kool- en pimpelmezen maken beiden gebruik van nestkasten.
Voedsel:
Mezen eten voornamelijk insecten, beukennootjes en andere zaden. Tijdens het broedseizoen staan voor de jonge mezen hoofdzakelijk rupsen op het menu. Maar ook muggen en vliegen worden gevoerd. In de winter eten mezen vooral zaden en beukennnootjes. Heb je nog geen vogelvoer in je tuin hangen? Probeer dat dan zeker eens in de winter. Grote kans dat je de koolmees aantreft op je vetbol of voedertafel! Afgelopen voorjaar is er veel gespeculeerd over sterfte onder jonge mezen door bestrijdingsmiddelen tegen de buxusmot. Tot op heden is daar nog geen bewijs voor, maar het Centrum voor Landbouw en Milieu doet daar momenteel onderzoek naar.
Foto - Zanglijster
Relatie
met de mens
Mezen doen het goed tussen de mensen. Ze zijn opportunisten en maken daarom gebruik van wat de mens te bieden heeft: lekkere hapjes in de winter en nestgelegenheid in het voorjaar. Nestkastjes worden vaak gebruikt door mezen, maar ook in andere niet-natuurlijke holtes zien zij mooie plekjes om een nest te bouwen: brievenbussen, waterpompen en asbakken bijvoorbeeld. Zoals beschreven bij “voedsel”, kan de mens ook een minder positieve invloed hebben op de overleving van mezen. Het gebruik van gif als bestrijdingsmiddel zou ertoe kunnen leiden dat mezen vergiftigde insecten eten en dat heeft uiteraard geen goede invloed op hun overlevingskans.
3 weetjes over
de Koolmees
- Koolmezen variëren hun zang bewust. Dit fenomeen staat bekend als het Beau Geste Syndroom.
- De zang van de koolmees is gemakkelijk herkenbaar door het eenvoudig, herhalend deuntje ti-tu-ti-tu-ti-tu-ti-tu waaraan hij ook zijn bijnaam ’t pompierke dankt.
- De koolmees broedt regelmatig in brievenbussen, oude steekpompjes en palen van verkeersborden.
Ontdek Tapijn
Er is nog veel meer te zien en te doen in Tapijn. Wil je weten wat op welke plekken zoal te gluren valt? Kijk dan eens rond op onze interactieve kaart.