Het feit dat kraaien – net als alle kraaiachtigen – nieuwsgierig zijn, is goed te zien op een aantal filmpjes die we met de cameravallen gemaakt hebben.
Latijnse naam:
Corvus corone
Kenmerken:
De zwarte kraai heeft een geheel zwart verenkleed, een krachtige, zwarte snavel en zwarte poten. Hij doet zijn naam dus eer aan. Het opvallendste verschil met de roek (die ook op Tapijn leeft, maar in veel minder grote aantallen) is de kleur van de snavelbasis. Die is bij roeken grijs en bij kraaien zwart. Verder “schroeft” de roek tijdens zijn vlucht, dat doet de kraai niet.
Kraaien maken een laag, maar hard krassend geluid.
De kraaien op Tapijn vertonen soms in hun verenkleed witte vlekken. Dit duidt op een slechte conditie. Dat kan te maken hebben met bijvoorbeeld een tijdelijk voedseltekort (denk aan kraaien met beschadigde vleugels). De groei van de veren stagneert dan tijdelijk en er wordt minder pigment aangemaakt. Gaat de kraai weer beter eten, dan zal na de volgende rui zijn verenkleed weer zwart zijn.
Zijn sommige veren helemaal wit, dan kan dit duiden op een genetische afwijking, leucisme. Er komt dan door een mutatie in bepaalde veren geen melanine terecht. Deze veren zijn dan volledig wit.
Voortplanting:
Zwarte kraaien broeden niet in kolonies, zoals roeken. Hun nesten zijn groot worden meestal hoog in een boom gebouwd. Ze gebruiken hiervoor twijgen en takken die ze vervlechten en met modder verstevigen. De binnenkant bekleden ze met allerlei materiaal: wol, veren, vacht van dieren en gras. Maar net als in nesten van de meerkoet, vind je in een kraaiiennest ook afval terug, zoals papier of ijzerdraad. Roofvogels en uilen die zelf geen nest bouwen, maken vaak gebruik van oude kraaiennesten. Bijvoorbeeld de boomvalk, de torenvalk en de ransuil. Voor deze soorten zijn de kraaiennesten dus van wezenlijk belang.
Tijdens de broedperiode van maart tot juni hebben kraaien 1 legsel met meestal 4 eieren. De eieren komen uit na 17 tot 22 dagen broeden en vervolgens blijven de jongen 30 tot 36 dagen op het nest. De ouders voeden hun jongen nog ongeveer 5 weken nadat ze zijn uitgevlogen.
Voedsel:
Wat voedsel betreft is de kraai een opportunist die alles eet. Insecten, zaden en noten, maar ook kadavers (kraaien profiteren net als eksters van verkeersslachtoffers) en menselijk afval worden genuttigd. Tijdens het broedseizoen eten kraaien ook eieren en jongen van andere vogels. Ze houden die nesten dan echt in de gaten.