In de plannen van Universiteit Maastricht wordt de appèlplaats verdiept aangelegd zodat het mogelijk wordt de verbindingsgang tussen de gebouwen op niveau -1 van een glaswand te voorzien.
Generaal Dibbets is opperbevelhebber van de vesting Maastricht in de moeilijke jaren 1830-1839. In die periode komen de Belgen in opstand tegen het gezag van Koning Willem I. Dibbets handhaaft het Nederlandse gezag in de vesting en daar is niet iedereen blij mee. Na zijn overlijden in 1839 wordt hij begraven in bastion C van de Nieuwe Bossche Fronten, maar in de jaren 1920 staat zijn graf in de weg bij de ontwikkeling van het gebied tot bedrijventerrein. Zijn grafmonument vindt uiteindelijk in 1927 achter de veilige hekken van de kazerne een plek.
Bernardus Dibbets en het Maastrichtse ongenoegen
In 1830 breekt in het zuidelijke deel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden de Belgische Opstand uit. België scheidt zich af en ondanks pogingen van koning Willem I de opstandige gewesten weer in het gareel te krijgen, zal dit zo blijven. De Grote Mogendheden beslissen datzelfde najaar in Londen hoe de boedel tussen Nederland en België zal worden verdeeld Over Maastricht bestaat geen twijfel, dat hoort bij Nederland.
De stad verkeert intussen in een moeilijke positie omdat de opstandelingen behalve Maastricht en het dorp Sint Pieter heel ons huidige Limburg in handen hebben gekregen. Generaal Dibbets is net dat jaar benoemd tot opperbevelhebber in het 5e Groot Militair Commando en de vesting Maastricht. Hij krijgt van Willem I opdracht de vesting te behouden voor Nederland. Dibbets voert die opdracht uit en moet daarbij moeilijk omstandigheden het hoofd bieden. Het is immers niet altijd duidelijk wie hij kan vertrouwen. Regelmatig lopen er soldaten, zelfs hoge officieren over naar de Belgen. De opstandelingen zelf zouden niets liever willen dan ook dit Nederlandse eiland aan hun veroveringen toe te voegen.
In 1831 wordt in de vesting de Staat van Beleg uitgeroepen, een uitzonderingstoestand die Dibbets als hoogste militaire autoriteit in de stad verregaande bevoegdheden geeft. Die toestand blijft ongewijzigd tot 1 juli 1839 als de definitieve boedelscheiding tussen Nederland en België zijn beslag krijgt.
Maastricht blijft dus ‘Hollands’ en dat is volgens de overlevering de schuld van Dibbets. Als anti-Hollandse sentimenten dus weer eens de kop op steken – en dat gebeurt regelmatig – is een zondebok makkelijk gevonden. Zo wordt generaal Dibbets tot kop van Jut of, zoals we dat tegenwoordig zo mooi weten te formuleren, ‘gedemoniseerd’. Hij zou een brute zatlap zijn geweest die de burgers er met de knoet onder hield, maar de objectieve geschiedschrijving heeft dat beeld niet kunnen bevestigen.
Op 2 april 1839 wordt baron Dibbets met militaire eer begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg. Twee maanden later wordt hij overgebracht naar het bastion C buiten de Boschpoort dat ook de naam bastion Dibbets krijgt. Het is een hele eer om in de vestingwerken begraven te worden. Maar de Maastrichtse bevolking gaat echter niet heel eerbiedig met het graf om want de overlevering wil dat het jarenlang traditie is bij het volk op zondag, na de mis, over het graf van Dibbets te urineren om daarmee het ongenoegen te uiten over de door hem verrichte daden . In 1927 wordt het grafmonument naar het terrein van de Tapijnkazerne overgebracht waar het veilig achter een hoog hek staat. De stoffelijke resten van generaal Dibbets kunnen dan niet meer worden getraceerd. Als de kazerne in 1934 een naam moet krijgen, lijkt ‘Generaal Dibbets kazerne’ vanwege het prominent aanwezige grafmonument een voor de hand liggende keuze. Het Ministerie van Oorlog durft dat dan blijkbaar niet aan vanwege de negatieve sentimenten in de stad.
In 1989 is de 150e verjaardag van het overlijden van generaal Dibbets herdacht bij het monument op initiatief van Stied Witlox. Ook deze gebeurtenis leidt dan weer tot verhitte discussies en ingezonden brieven in de lokale krant.
Het terug vinden van de stoffelijke resten van de generaal en de plek die het grafmonument moet krijgen in het kader van de nieuwe inrichting van het terrein, heeft ook weer aanleiding tot discussie gegeven. Zo zijn er stemmen op gegaan nieuw onderzoek te doen in een poging het graf op te sporen en dan het grafmonument ook weer daarheen te verplaatsen. Zoals het er nu uit ziet, lijkt het monument te blijven waar het is en blijft ook het raadsel van het lot van zijn gebeente onopgelost.