Radboud Campusterrein

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Aliquam faucibus metus eu elit volutpat porttitor. Proin lacinia sodales elit, ac fringilla justo mollis vel. Etiam porta blandit arcu sed auctor. Duis lorem ante, pharetra eu nulla sit amet, pretium ullamcorper velit. Curabitur pharetra justo et sem viverra feugiat. Mauris scelerisque, ex nec sollicitudin congue, neque diam varius neque, sed pharetra nulla nisi non orci. Morbi sem velit, convallis vitae nibh at, rhoncus rutrum dui. 

Ontdek Radboud Campusterrein

Er is nog veel meer te zien en te doen op het Radboud Campusterrein. Wil je weten wat op welke plekken zoal te gluren valt? Kijk dan eens rond op onze interactieve kaart.

Kenmerken:

van de Koolmees

Je herkent de koolmees duideljik aan zijn gele buik met zwarte stropdas. Zijn kop is glanzend zwart met een grote witte wangvlek. Zijn vleugels en staart zijn grijs en de rug is mosgroen. Mannetjes hebben een bredere zwarte stropdas dan vrouwtjes en de stropdas loopt helemaal door tot tussen de poten. Dat is bij vrouwtjes niet het geval. De koolmees heeft een zeer gevarieerde zang en een heel arsenaal aan roepjes. Recent onderzoek wijst uit dat koolmezen hun zang aanpassen aan hun omgeving. In de stad zingen ze bijvoorbeeld hoger dan in het bos, om beter boven de constante achtergrondruis uit te komen. Mannetjes gebruiken zang voornamelijk om hun territorium af te bakenen en om partners te lokken.

Broedgegevens:

Koolmezen beginnen in februari en maart met het verdedigen van een territorium en het aangaan van een partnerband. Koppeltjes kunnen enkele jaren samen blijven, maar dat is zeker niet altijd het geval. Het mannetje laat het vrouwtje verschillende nestmogelijkheden (holtes) in zijn territorium zien en zij kiest uiteindelijk waar ze gaan broeden. Met mos wordt de basis van het nest gebouwd en vervolgens wordt er zacht materiaal gebruikt om het nest “aan te kleden”. Dat materiaal varieert, daarin is de koolmees opportunistisch; paardenhaar, dassenhaar, hondenhaar, wol, veertjes, haartjes van tennisballetjes, je vindt er vanalles in terug. In het nestje worden 7 tot 10 eieren gelegd (elke dag één) en het vrouwtje begint pas met broeden als het legsel compleet is. Na 10 tot 12 dagen broeden komen de jongen uit en worden ongeveer 20 dagen door beide ouders gevoerd. Na het uitvliegen voeren de ouders hun jongen nog één tot twee weken.