Tapijnhistorie C1 Les- en legeringsgebouw

Het zijn vanaf 1950 recruten van het regiment Menno van Coehoorn en in 1953 komt daar de opleiding voor het regiment Chassé bij. De opleidingen duren twee maal dertien weken en elke twee maanden komt een nieuwe lichting recruten op.

Het nieuwe les- en legeringsgebouw bestaat uit een betonskelet met baksteenvulling waarbij ook grote glasoppervlakken zijn toegepast.
Het gebouw komt tot stand op een deel van het hertenkamp en in 1950 zijn er plannen om het hertenkamp in zijn geheel op te offeren aan de behoeften van defensie. Door inspanningen van de gemeenteraad en de Maastrichtse bevolking wordt de rest van het hertenkamp echter niet bebouwd en in functie gelaten.

Het les- en legeringsgebouw uit 1953 wordt met name geroemd om zijn architectonische kwaliteiten. Het gebouw bestaat uit een betonskelet met baksteenvulling waarbij ook grote glasoppervlakken zijn toegepast. Al in 1954 wordt het uitgebreid met een nieuwe eetzaal voor officieren. Deze officiersmess krijgt een terras dat uitzicht geeft op de Jeker en de oude stadsmuur.

Het voormalige les- en legeringsgebouw ligt ten oosten van de voormalige ziekenboeg en bestaat uit drie tweelaags vleugels die haaks op elkaar gesitueerd zijn in een ongelijke kruisvorm. Deze vleugels hebben een halfrond betonnen dak met een bitumen afdekking. Aan de noordzijde is een éénlaags aanbouw (de voormalige officiersmess), die door een klein tussenlid met de hoofdvleugels is verbonden.

De drie grote vleugels zijn opgetrokken in betonbouw, met metselwerk van gele baksteen in de muurvlakken. Ze bevatten originele grote stalen, meerruits ramen. In de kopse gevels van de vleugels, die grotendeels blind zijn, is siermetselwerk in ruitvormen aangebracht. De toegang is aan de zuidwestzijde in de westgevel van de middelste vleugel. Deze heeft een betonnen omlijsting, terugliggende toegangsdeur en een hoog betonnen venster met kleine glasruiten erboven. Aan de noordoostzijde van de middenvleugel is een tweelaags halfronde stalen vensterpui ter hoogte van het interne trappenhuis. Onder de dakrand van de middenvleugel is een betonnen lijst met kleine vierkante openingen met ofwel glasruiten ofwel luchtroosters.

De officiersmess bestaat grotendeels uit stalen vensterpuien, binnen een dragend betonskelet. Aan de noordwestzijde is een in de hoogte taps toelopend toegangsportaal met originele stalen ramen en deur.