Regelmatig zie je op de camerabeelden dat ze in één nacht op dezelfde plek lopen.
Zijn naam zegt het al: steenmarters houden van stenige biotopen en schuilplaatsen. Tapijn is voor de steenmarter een perfecte plek om op zoek te gaan naar voedsel, dicht bij de bebouwing waar veel schuilplaatsen zijn.
Latijnse naam:
Martes foina
Kenmerken:
De steenmarter is ongeveer zo groot als een kat, maar is wel slanker en heeft kortere poten. Zijn vacht is asgrauw tot grijsbruin met een (grijs)witte ondervacht. Hij is te herkennen aan zijn (room)witte bef, die vaak doorloopt tot op de poten. Hij heeft kleine, kort behaarde oren en een kleine snuit met roze neus en donkere snorharen. Zijn korte pootjes hebben 5 tenen met scherpe nagels en zoolkussentjes. De steenmarter heeft een opvallende staart: hij is vrij lang, rond, lang behaard en ziet er wollig uit. Mannetjes zijn iets groter dan vrouwtjes.
Over het algemeen zijn steenmarters vrij stil. Maar afhankelijk van de omstandigheden maken ze verschillende geluiden. Bijvoorbeeld grommende, schreeuwende of fluitende geluiden in geval van opwinding. Bij confrontaties met andere steenmarters krijsen ze katachtig. Jonge steenmarters piepen. Als steenmarters bij je op zolder verblijven en ze spelen of het is paartijd, kun je stommelende geluiden horen.
Voortplanting:
Steenmarters leven solitair. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben hun eigen territorium dat ze afzetten met geursporen: urine en geurstoffen uit klieren tussen de kussentjes van de achterpoten, de mond en de anus. Zeker in augustus, september en oktober, als de jonge dieren op zoek gaan naar een eigen territorium, vinden er soms hevige en lawaaiige gevechten plaats. In zijn of haar territorium heeft een steenmarter meerdere schuilplaatsen. Dat zijn vaak boomholtes, takkenhopen, dicht struweel, kruipruimtes of zolders.
De paartijd van steenmarters is in juli en augustus. Ze ruiken dan zeer sterk, zodat mannetjes en vrouwtjes elkaar makkelijk vinden. Vooral de mannetjes vechten vaak hevig om vrouwtjes te veroveren. Een vrouwtje wordt vaak door meerdere mannetjes gedekt.
Steenmarters hebben een verlengde draagtijd van 9 maanden. Een bevruchte eicel deelt een aantal keer en gaat dan een rustfase in. Pas in januari gaat de deling verder en nestelt de eicel zich in de baarmoeder. In maart of april worden 1 tot 4 jongen geboren. De jongen zijn dan ongeveer 10 cm groot, hebben een grijs-witte vacht en hun ogen gaan pas na 5 weken open. De moeder zoogt de jongen 2 maanden lang en vanaf 6 weken krijgen ze ook vast voedsel. Na ongeveer 3 maanden zijn de jongen zelfstandig en gaan dan met hun moeder de omgeving verkennen. In de nazomer moeten de jongen een eigen territorium gaan zoeken.
Voedsel:
Steenmarters hebben een veelzijdig menu dat ze vooral ’s nachts bij elkaar zoeken. Ze eten muizen, ratten, egels, jonge konijnen, vogels, eieren, kevers, rupsen, kikkers en regenwormen. Tussen juli en december eten steenmarters veel vruchten en bessen, zoals bramen, bessen van vogelkers en zwarte nachtschade, appels, peren en kersen. In de winter eet hij ook wel spitsmuizen. Steenmarters eten ook menselijk voedsel, zoals brood.